Waarom ik schrijf

Berna Datema
Ik kom uit 1962. In de tijd dat ik opgroeide had je nog niet veel afleiding. Ik geloof dat er maar één televisiezender was waar af en toe wat op was voor kinderen. En soms was er een mooi hoorspel op de radio. Daar moest je het mee doen. Op school lazen we veel en er werd ook veel voorgelezen. Dat sprak tot de verbeelding. Mijn vader werkte op de Hoogovens en was ook altijd bezig met schrijven en mijn moeder was onderwijzeres. Lezen was iets waarin ik helemaal op kon gaan. Op mijn elfde ging mijn beste vriendinnetje verhuizen naar de andere kant van het land. Vellen vol hebben we naar elkaar toegestuurd. Vanaf toen was het mijn 'penvriendin'. Bellen deden we haast nooit. De eerste keer dat ik creatief schreef, waren dat gedichtjes. Ik denk dat ik een jaar of tien, elf was. Mijn vader vond dat zo leuk, dat hij ze uittypte en er een klein boekje van maakte.
Ik ben heel creatief en ook mijn ouders zijn dat altijd geweest. Mijn moeder was altijd aan het handwerken en mijn vader schreef veel en schilderde. Ik denk dat het ook erg gestimuleerd werd om dat ook te doen. Mijn zusje en ik hebben in ieder geval allebei een creatief beroep. Mijn zusje Esther maakt kostuums voor theater, ballet en opera en ik ging naar de modeacademie en ben ontwerpster en schrijver en illustrator van kinderboeken geworden. Op het ogenblik ben ik bezig met het maken van een prentenboek. Natuurlijk is het nog geheim waar dat over gaat.

Eugènie Herlaar
Ook ik kreeg de vraag: ‘Waarom schrijf je’.
Uiteraard met het verzoek daarop een antwoord te geven.
Dat is niet zo simpel. Mijn eerste reactie is: ‘Ik heb me nooit afgevraagd waarom ik schrijf’.
Ik doe dat gewoon al vanaf het moment dat ik de pen goed kon hanteren en zelf leuke verhaaltjes bedacht.
Om die verhaaltjes, en later versjes, op te schrijven was een logisch gevolg.
Ik ben dat mijn hele verdere leven blijven doen.
De verhalen kregen steeds meer inhoud, ondergingen een betere woordkeuze. De versjes werden echte gedichten. Ook gestimuleerd door mijn omgeving, onder andere door Schrijvenswaard. En door het volgen van korte cursussen.
Waarom ik dat allemaal schreef en nog schrijf, heb ik me dus nooit afgevraagd. Dat ging en gaat allemaal haast vanzelf. De onderwerpen komen als gedachtenspinsels aanwaaien. Of ze komen vanuit een opdracht, die ik dan weer naar eigen idee vorm ga geven.
Wel kan ik zeggen dat het me veel plezier geeft, voldoening ook als iets echt goed gelukt is. Als anderen dat dan waarderen, ja, dat doet me dan heel erg goed.

Guda Vriesman
Ik leerde als zoveel andere kinderen in de eerste klas schrijven. Het was ook het enige dat ik wel wilde doen voor de juf, die nog van jonge lentes was. De juf wist mij eigenlijk niet te vangen voor de leerstof van die tijd, wel met de plaatjes van Ot en Sien en loopen, ja nog met twee o's. Het resulterende "klasje overdoen" hielp niet veel. Tot er een leraar voor de klas kwam staan, alle moeilijkheden waren voorbij, geen klasje overdoen. Je mocht opstellen schrijven waar je je kinderzieltje in kwijt kon. Ook nu leg ik mijn mening in mijn verhaal of mijn verwondering voor de natuur. Je praat dan met de bloemen en bomen. De vogels sporen je aan om het te verwoorden en wat is er mooier dan om het te delen met anderen en een schrijven terug te krijgen.

Gerdie Hollander
Schrijven is voor mij …
De eerste dag op de lagere school was een walhalla voor me. Schriftjes, potloden, een schoolbankje met een uitsparing voor een kroontjespen én een ingebouwde inktpot. Vloeipapier, inktlap het kon niet op. Ik ging leren schrijven!
Als de dag van gisteren herinner ik me dat de juf langs kwam om de schrijfschriftjes uit te delen. Dat mooie grijsgroene stapeltje in haar hand. Ze las de naam van het bovenste schrift op en liep de rijen door naar de desbetreffende leerling en legde het schriftje behoedzaam neer. Zo voelde het voor mij. Als je je best had gedaan werd er een stempel op het werkblad gezet. Een muisje met Goed Zo! Een haasje met Geweldig!
In een hogere klas kregen we zelfs een letterdoos. Je klapte het deksel open en daar lagen alle letters van het alfabet. En dat was niet alles. Op de binnenkant van het deksel kon je de letters neerleggen op richels en zo woorden maken. Wat heerlijk dat dit bestond! En dat elke dag!
Toen de tijd was aangebroken voor opstellen werd op een dag mijn opstel voorgelezen in alle klassen. Ik was heel stil en verlegen destijds. Ik schreeuwde dan ook niet mijn allergrootste joechei. Maar mijn hart maakte een jubelsprongetje. Wat was ik blij.
In de derde klas kregen we het leesboekje Rozemarijntje en het boze bosmannetje. Daar lazen we gezamenlijk uit. Doodeng! ‘Wee, wee, riep het mannetje kwaad naar lieve Rozemarijntje.
Schrijven, lezen, zolang het met woorden te maken heeft, heeft het mijn aandacht. Dat is sinds de eerste klas lagere school nooit meer uit mijn leven geweest.
Schrijven geeft me rust. En tegelijkertijd spanning, maar dan een prettige spanning. Krijg ik op papier wat ik voel? Dat is de geweldige kant. Schrappen. Weten dat het nóg anders kan. Gevoel op papier proberen te zetten. Met woorden beelden creëren en gevoelens oproepen.
Wat het leven je ook brengt. Waar je ook bent. Pen en papier is er altijd. Schrijven brengt me waar ik wil zijn.