Ons werk

Verhalen en gedichten gemaakt door onze leden. We proberen hier van elk van onze leden minimaal 1 of twee gedichten of verhalen neer te zetten.

 

 

Het heeft niet in de krant gestaan

 

Bij toeval heb ik vorige week een nieuwe diersoort ontdekt. Je wilt het niet geloven, maar zelfs zo’n simpele ziel als ik kan het. Ik heb hem ontdekt via allerlei verschillende mediatieve omgevingen als teevee, internet, tijdschriften, kranten, maar ook door het uitentreuren in zijn natuurlijke leefomgeving te bezoeken. Het geheel aan opgedane indrukken liet ik een tijdje bezinken en voila, daar was mijn moment suprême. Veel denkwerk had het me uiteindelijk niet gekost, gewoon een kwestie van één en één bij elkaar optellen.

 

Nu ben ik dan bezig een lijvig proefschrift over deze soort te fabriceren. Op de keper beschouwd is het namelijk toch wel een complex organisme. De soort kent ontelbaar veel varianten die allemaal net iets van elkaar verschillen. Het is dan ook bijna ondoenlijk om iedere sub-soort en zijn kenmerken te beschrijven. Toch neem ik deze ondankbare taak op mij omdat ik methodisch en nauwkeurig te werk wil gaan. Het zal me een groot deel van mijn leven kosten en als ik er goed over nadenk, kom ik er waarschijnlijk nooit helemaal mee klaar. Soms moet men echter wel eens offers brengen in het belang van de wetenschap nietwaar?

 

De soort op zich verandert voortdurend en ontpopt zich derhalve als een zeer adaptabel beestje. Het speelt in op veranderingen in omgeving, klimaat, voedsel, de beschikbaarheid daarvan, zijn natuurlijke vijanden etcetera etcetera. Het zal reageren op wat er op enig moment voorhanden is en hoewel het qua wijziging van leefomstandigheid eigenlijk helemaal niet flexibel is, noopt verandering hem toch tot handelen. Die verandering brengt dan natuurlijk ook weer een hele reeks aanpassingen in zijn verschijningsvorm met zich mee.

 

Zoals ik al opmerkte, is het beestje er in duizend en één varianten en vormen en je treft ze werkelijk overal aan. Er zijn kleine en grote specimen, ze zijn dik, maar ook dun en ook lange en korte exemplaren worden bij bosjes aangetroffen. Je kunt het eigenlijk niet zo gek bedenken, maar elke verschijningsvorm is wel eens gevonden.

Ik heb ze gezien in Nederland, maar je vindt ze eigenlijk in elk afgelegen stukje aarde waarvan je de naam maar uitspreken kunt. Van Abgazië tot de Goelagarchipel, van de Noordpool tot de equator, van Chicago tot Luzon, van de oevers van de Gele Rivier tot de walkanten van de Rijn, van Tuitjenhorn tot Warmenhuizen. Kortom: overal! Dit maakt de soort schier onuitroeibaar, maar beware, er is één natuurlijke vijand. Ik heb hem hierboven trouwens al even aangestipt. Het kan grote schade aanrichtten in de gelederen van dit ras. Verandering, afwisseling, variatie, creativiteit, wijzigingen, alteraties, overgangen, transformaties, mutaties, metamorfoses enzovoorts zijn dingen waar het een hartgrondige hekel aan heeft. Het kan echter de soort níet uitroeien, op een enkel zwak exemplaar na dan; laat dat duidelijk zijn! Het aanpassingsvermogen van het beestje is vele maten te groot om zomaar overwonnen te worden.

 

U hebt natuurlijk allang geraden om welk schepseltje het hier gaat, maar graag wil ik u de wetenschappelijke naam van het creatuur niet onthouden. Niet in de laatste plaats daar ik hem naar mijzelf heb mogen vernoemen. Tja, daar ben ik natuurlijk best wel een beetje trots op. Wie zou dat niet zijn? Het is namelijk niet zo dat ik dit diertje zou willen zijn, maar dat ik het al heel mijn leven bén.

Hoe dan ook; de PERSONALIS NON ORIGINALIS is immer dagelijks voer voor hele hordes antropologen, psychologen, psychiaters en andere deskundigen in deze discipline en zij hebben er, net als mij, hun levenstaak van gemaakt.

 

Genoeg geleuterd; er valt voor mij nog een torenhoge berg te slechten en het is dan ook geen overbodige luxe om daar nu mee verder te gaan. Ik kan u echter aanbevelen het beestje in al

zijn verschijningsvormen eens te gaan bekijken. Het is niet moeilijk zei ik al. Ga er maar eens goed voor zitten, loop even de straat op, duik even de kroeg in of ga gewoon even shoppen in uw buurtsuper en u zult ongetwijfeld vele, vele voorbeelden van “Het Gewoontedier” ontdekken.

 

©Ron Hoogland

 

Kwatrijn

Ik schrijf dit kwatrijn dan maar

Ook al weet ik niet zo goed of dat wel gaat

Verhip er verschijnen letters op papier

Dat maakt de poging toch minder zwaar

 

Want steeds als ik denk hier zie ik tegenop

En lijken mijn gedachten wat verder op

Of noem het afgedwaald

Daarstraks zei mijn pen nog doe maar stop

 

Maar van het stoppen wil ik niet echt weten

Ik wil ontdekken en daarna lezen

Hardop wel te verstaan

En heb ik dit maar mooi geschreven

 

@Joyce Schipper

vlinderjoyce.blogspot.com  

 

Adonisblauwtje

 

't Is voorjaar, vlinders

fluisterende grassprieten

toen een knallend feest

 

Een smachtende bloem

en hij schrikbarend mooi blauw

en, zoekend naar haar,

dwarrelend van spriet naar spriet

een eindeloze zoektocht

 

Haiku en tanka

©Gerda Kooger

 

Opdracht: woorden met letters uit 'Rokjesdag'

Danspassie

 

Op het gras zonder haar sokje

danste ze in haar rode rokje.

 

De jager kreeg haar in zijn koker

en gedroeg zich als een joker.

 

Haar jas sloeg sjoksjok om haar heen,

het gras trok haar van haar been.

 

Een koe ging daardoor uit zijn dak,

de gans stopte dra zijn gegak!

 

Maar het gajes vond de dans passé

Zij brachten karaoke mee.

 

de rokjesdans werd toen gestopt.

Haar danspassie is zo geflopt.

©Eugènie Herlaar

 

Corona
Af en toe naar de supermarkt
Was veel dagen “het contact” met buiten
Telefoon en computer zorgden voor meer communicatie
Voor de rest was de “intelligente lockdown ” onze situatie.

Gelukkig werden de regels iets verruimd
Zodat we meer mensen kunnen ontmoeten
Het virus is nog onder ons zo vertellen de virologen
Anderhalve meter het nieuwe normaal moeten we nog lang gedogen.

© Bep Raaijmakers

 

ROOD.

Mooi rood is niet lelijk.
Als kind vaak aangehoord
en als blikken konden doden
had ik menig punt gescoord.

Uitgescholden en gepest
om mijn rode haren.
Kijk nu eens die natuur
met zijn herfstblaren.

Prachtig zijn de herfst kleuren
geprezen door ons alom.
O wat wist ik toen nog niet
was als kind wat dom.

Herboren als een feniks
het rood is reeds vergaan.
Maar met wijze grijze haren
zal ik fier nu verder gaan.

NELLE@3o-6-2020

 

 

Lieve mam,
Samen met pap heeft u drie zoons en vijf dochters gekregen. De jongste ervan ben ik.  Zoals het hoort werden de eerste meisjes naar grootmoeder vernoemd.  Mijn andere twee zusjes naar een zus van u en pap. En ik, uw jongste dochter werd ook weer naar een tante vérnoemd.  Waarom niet naar u, Agatha? Bij leven werd u Agie genoemd.  Een nieuwsgierig Aagje, grapte u.  Maar u had zoveel aandacht, belangstelling en zorg voor een ander! Ik had uw naam met trots gedragen.
Uw jongste dochter,
Marry

 

 

OVER 'TOEN'

Zakdoekje leggen, tikkertje,
verstoppertje, verklikkertje.

Op straat spelen.
je nooit vervelen.

Knikkeren en tollen,
hoepelen en hollen.

Je vriendinnetjes roepen,
hinkelen en 'stoepen',

Touwtje springen,
kringliedjes zingen.

Ach, spelletjes van toen,
je zou ze weer willen doen.

©Eugènie Herlaar.

 

Tegendraadse teutoon

 

Tendentieuze troubadour

twittert telkens tragische tekens

tiert tomeloos tamelijk treurig

 

Theatraal tijgerende terpentijnzeiker

tergt telkenmale topictypes

tekent tenenkrommende terreurtweets

 

Trucjes, trucjes, trucjes…

 

Twistzieke tongbrekende teutebel

trompettert triomfantelijk toonloos

triviale treurniswekkende troep

 

Trekkebekkende trappende trol

territoriale tranentrekkende tamboer

tovert tetterende tokkietaal

 

Totdat… tenslotte…

Theorie?

 

Tegenspartelende teamgenoten

temporiserend tegenpruttelend

tegenover taaie tiran Trump

thrillerachtige tautologieën

tegengeluidig trachten te temmen

 

Terechtwijzende tintelende tegenaanval

trotse tempelridder terugfluitend

tentakelende tabloidtaal tenietdoen

 

tijdrovend traject… toch?

 

©Ron Hoogland 

 

 

 

 

 

EVEN NIKS.

 

Om dat het even moest.

De wereld heeft Corona.

De wereld heeft de hoest.

 

Adempauze

 

Tijd voor wonderen, familie

en samenhorigheid.

Even zijn in plaats van doen.

 

Overleven is een kwestie van

aanpassen.

Uitdaging van medemenselijkheid,

en zorgzaamheid.

 

Onthaasten en pas op plaats.

Weg met alle haast.

 

 

 

NELLE@18-3-2020.S

 

 

Niks doen

Kan een mens niks doen? Echt helemaal niks? Misschien als baby ,dat we nog niets presteren en liggen we hoogstens alleen nog maar met onze armen te zwaaien en dan? Nou je wordt al gauw overeind gezet, in je wieg zitten zul je en dan? Nou in de box staan zul je en dan? Nou lopen, lopen zul je. Als je maar beweegt
Niet “niks doen”. Ja spelen, dat wel heel vermoeiend kan zijn. Tot 6 jaar dan begint de plicht, de leerplicht.
Leren zul je, dat duurt zo’n 12 jaar en had je meer of minder moeite een of ander diploma veroverd .
En dan? Nou werken “een baas” zoeken. Werken zul je “niet niks doen”. En s’avonds dan mag je ‘Niks doen’.
Of je moet je natuurlijk in het zweet gaan lopen op het sportveld of op de dansvloer , maar dat is vrijwilligerswerk.
Dan misschien op reis de wereld in of je wordt verliefd, dan ben je tijdelijk van de kaart en doe je “Niks”.
Als je dan langzaam bij je positieven kom, ga je samen wonen, klaar om kinderen te krijgen allemaal liefde werk.
Maar niet “niks doen” als je dan oud geworden bent en je kunt niet meer zo veel dan ben je gedoemd tot
“Niks doen“ en kun je alleen terugkijken op alles wat je wel gedaan hebt , wat je meegemaakt en gezien hebt.
Wees dan maar blij dat je geest nog door draait, ga dan maar zitten en ga “NIKS DOEN “.


© Nicky de Hoog-Uytendaal.

 

 

Corona

Corona houdt ons in haar greep
Het virus weet zich te verspreiden
Mijn wens is haar te vermijden
Wie wordt besmet door wie, is de kneep

 

Je geeft elkaar niet meer de hand
Knuffelen doen we ook niet meer
De vrees regeert ook het verkeer
Corona beweegt zich door het land

 

We worden meer aan huis gebonden
Gaan niet naar de film of het theater
Geen handjeklap, geen geklater
Menig boek wordt nu verslonden

 

Vanaf nu werken we meer uit huis
Aan het digitale tijdperk zijn wij gewend
We kunnen appen, bellen, mailen ongeremd
En denken: nu blijven we eindelijk eens thuis.

 

Marry Overtoom-Bruin

 

 

Blikveld

't Voorjaars-stormt enorm
blaadjes, vogels, takken
vliegen in- en uit mijn blikveld
't Voorjaars-stormt enorm
mooi dit krachtige natuurgeweld,
de regen valt met bakken
't Voorjaars-stormt enorm
blaadjes vogels takken

© Elchie

 

 

Pantoffels.

Het gaat niet zo erg goed meer met mijn onderdanen

Ik loop niet meer zo lekker,als ik dee

Ja vroeger had ik sloffen en daar slofte ik dan mee

Dat was vooral bij het haardvuur zo behaaglijk

En waren al die wintertenen ook weer draaglijk.

Als ik nu een rondje lopen ga dan loop ik op de blaren

Wat moet ik er mee aan??

IK weet het al !!

IK koop me weer pantoffels

Dus ik strompel naar van Haren.

 

17-12-2019 © Nicky de Hoog-Uytendaal.

 

 

 

De droomheld
(light verse)

 

Ooit haalde hij een kind
uit een brandend huis;
eenmaal op straat sloeg hij
dankbaar een kruis.


Wie was de man die
in ’t koude water dook
en een drenkeling redde?
Hij was dat ook.


En jaren geleden,
hij was zelf nog klein,
trok hij een vriend weg
voor een rijdende trein.


Hij praat er nooit over
dat maakt hem beschroomd.
Hij heeft al die daden
alleen maar…gedroomd.


Hij durfde die dingen,
zoals hier gemeld,
niet te plegen: hij is
een PANTOFFELHELD.


Want:
hij is bang voor de dokter,
bevreesd voor een prik,
de tandarts bezorgt hem
halfjaarlijks de schrik.


Een hond is een monster,
windkracht acht een orkaan,
hij denkt er niet over
in een vliegtuig te gaan.


In zijn fobische leven
is geen plaats voor geweld.
Maar hij is in zijn dromen
de dapperste held!


©Eugènie Herlaar

 

 

De stem van Sunterklaas

’t Is efkes nei drieën as opa bai skoôl staat om twei purkies mee nei huis te nemen. Ze benne van oôs moidje en d’r man. Die hewwe gien toid om hullie joôs van skoôl te halen, dat ze magge efkes bai oôs thuis. Maar eerst moete ze nag nei oôs huis zien te kommen. De ouwst het ’n spacescooter. Die trapt ‘r oigen omhoog en omleig en den kom je vooruit. De kloinste moet bai opa achterop. Hai kroigt ’n kussentje onder z’n kontje en hai houdt ’t zadel goed vast om niet te vallen. Dat gaat efkes goed, maar den mient ie dat ie bai z’n zussie voor op dat op-en-neerding wul. Dat gaat an. ’t Moidje trapt wat of en ziet al gauw d’r hillegaar verboefd uit. ’t Joôje wul d’r toch weer rap van of en den weer bai opa achterop. ’t Kussen wort weer onder ’t gat skoven maar dat glist bedat weer skeef weg. Dat hai zoit teugen opa:
‘Ik hew jullie huis al zien en ik ken hard loupe’, dat hai neemt de spat op. Je koike d’r van op hoe merakel hard zô’n beukertje renne ken. Oma zit al met de ranja klaar en den kenne ze ok nag ’n spikkelasie kroige. As dat op is vrage ze wat of ze doen magge. Nou, dat weet oma zo gauw niet, maar ’t joôje het de tablet van opa al zien. Hai weet ’t ok al an te zetten. Eer dat opa ’t in de smiezen kroigt, zit ie al op de bank met ’n grôte dorrel, die hai met z’n knuissie an z’n broek ofveegt en den over de tablet smeert. Zussie komt d’r bai en den zit ’t span, ‘oor, je hore ze gien meer.
Nou is de ouwst nagal slachtig met de tablet, dat inienen hoort ’t ouwe stel de stem van Sunterklaas deur de kamer skalle. Dat ze koike mekaar an, hoe ken dat nou weer. En Sunterklaas weet percies hoe oud de jongste is en dat ie ’n zussie het en hoe of ze hiete. Opa en oma snappe d’r hillegaar niks van. Ze gane met mekaar op de bank zitte, de joôsies d’r bai en den wort ze van alles baibrocht.
Al komt vader z’n kinders weer ophale, vraagt ie of ’t goed gaan is. Den zoit oma:
‘Ja ‘oor, ze magge grust naggeres komme: we kenne nag ’n hoop van ze lere!’

Heerhugowaard, Marry Overtoom-Bruin

 

Geboortegrond

Lichte libellen dansen loom,
een treurige wilg
wiegt zijn overhangende takken
boven de koele kabbelende beek
met pracht en praal, pauwentrots.
Saharagele zandheuvels,
silhouetten van weleer.
Oase van rust kleurt de dag.

©Gerdie Hollander

 

 

Boeket voor Dini


Lieve Dini


Voor jou maak ik vandaag
een schitterend boeket
met de allermooiste bloemen
vorm ik jouw portret

 

Een oranje en een gele gerbera
zijn samen je vrolijke lach.
rode rozen voor de warmte
die ik altijd in je zag

 

Ik pak lila en wat paars
want kleurrijk past bij jou
je verhalen en gedichten
vang ik in het aqua bauw

 

De twinkeling in je ogen
maak ik met een speels margrietje
en de allerlaatste bloem
is een lief vergeet-me- nietje           

© Nel Zuurbier

 

 

Metal

 

Dikke strot vol met grind

Gepiep, geraas, blik verdwaasd en blind

Schurend en rochelend, ijselijke gil

Dat is hoe ik mijn metal wil

 

Uit de onderbuik stijgt diep gegrom

Onstuimig en zwaar, krakende brom

Stagedive, putgrunt, kolkende pit

Zie hoe de metal diep in mij zit

 

Donkere bassen produceren duivelstoon

Snerpend, krijsend, look-a-like Satanzoon

Drumgebeuk, stampgevoet, gitaargezaag

Zie hoe ik mijn metal met verve draag

 

Kop op hol, headbangend op en neer

Crowdsurf over hoofden heen en weer

Schreeuwend, brullend, lichaam in de strijd

Dat is hoe ik mijn metal belijd

 

Donderende teringherrie is waar het om gaat

Black, Death, Speed of Trash, muziek in spagaat

Staalverslaafd, corpsepaint op de smoel

Dat is hoe ik mijn metal voel

 

©Ron Hoogland

 

 

Het Plein


Nuances in grijstinten trekken over. Natte straatklinkers glimmen me tegemoet. Een sluiermist hangt over het plein. In de leegte van de duisternis doemen stilstaande auto’s één voor één als schimmen op. Bovenaan een trapportaal van een smal pand staat een lapjeskat tevergeefs te miauwen voor de gesloten deur. Waar op andere tijden piepende en krakende trams af en aan rijden is nu alles stilgevallen. Alleen een kerkklok galmt weemoedig. Het Koninklijk Paleis staat er verdrietig te staan en straalt weinig trots uit vandaag.
Zoveel vrienden hier en ik ken niet eens jullie namen. We delen hetzelfde verdriet en ik weet niet eens waar jullie wonen. We zijn dezelfde weg ingeslagen en toch zoeken we naar de weg.
‘Waarom is iedereen stil mama’ klinkt een heldere meisjes stem. ‘En er zijn zoveel lieveheersbeestjes’ roept ze verrukt. Kijk op die paraplu en op de spandoeken. Wat mooi mama.’
‘Ssst’ fluistert de moeder, ‘we zijn even een minuutje stil. Ik vertel je zometeen waarom’.
Het Monument schreeuwt zijn ergste schreeuw. Niemand hoort het.

©Gerdie Hollander

 

“Blauwe maandag”


’t Was een blauwe maandag
die eeuwen leek te duren
er was geen tijd
ik telde geen minuten
geen uren

Geen straks, geen toen
alleen maar het moment,
zo voelt het
als je even
eindeloos gelukkig bent

de zon speelde
met de maan
ik met jou,
dag en nacht
bestonden niet,
de stilte zong
haar liefdeslied

Die blauwe maandag is voorbij
Ik tel minuten, uren
het geluk van toen,
van dat moment
mag eindeloos gaan duren

Ik hou van de maandag ,
van blauw
van jou                              © Nel Zuurbier

 

Mijn beste vriendin

 

Ze luistert als ik mopper
Ze steunt en staat klaar
Ze staat altijd naast me
-of achter-
Ze is hoe dan ook dáár

 

Ze adviseert zonder oordeel
Ze wijst me de weg
Ze biedt me een schouder
En troost me bij pech

 

Ze houdt van mij
Al vanaf het begin
Altijd, echt altijd
Ben IK mijn beste vriendin

 

© Simone Pancras

 

 

Warmtebrenger

 

Bewonderend staar ik naar het kostbare kleinood in mijn handpalmen. Een grillig ritme dansend lijkt het een eigen leven te leiden. Ik weet echter dat ik het uit handen zal geven.

Het geeft niet. Het is het enig juiste.

De storm op het plateau is ijzig en scherp. Pluimpjes schieten van mijn lippen. Soepel doorkruis ik manshoge sneeuwhopen. Ondanks heftige valwinden die wervelend mijn naakte lichaam geselen, voel ik geen koude.

Mijn helderblauwe ogen aanschouwen het kraakheldere uitspansel. Myriaden sterren twinkelen hartverwarmend schoon.

Moge Hij mij vergeven. Kome wat kome, denk ik gelaten.

 

Daar ligt mijn bestemming. Voor de ondiepe grot liggen besneeuwde boomstronken, maar geen barricade houdt mij tegen.

Geef mij kracht voor deze daad, teerbeminden, bid ik zacht tot mijn dierbaren. Als een schim glijd ik daarna door de stapel.

De ruimte wordt schaars verlicht door maanlicht dat over de stronken schijnt. Op de vloer liggen botjes, wat rauw vlees, een harig vel van een klein dier. Mijn gestalte werpt groteske schaduwen op de rotswanden. Een naakte man, vrouw en twee kinderen drukken zich angstig tegen de achterwand. Hun lichamen glimmen lichtblauw. Ondanks de beschutting van de grot moet de bijtende vrieskou vreselijk zijn. Echoënd weerklinkt hun klappertanden en verschrikt gefluister door de grot.

“Wees niet bevreesd! Ik breng slechts een geschenk.”

Ik pak stronken en kleine takjes die ik over twee hoopjes verdeel. Knetterende vlammetjes glijden van mijn gespreide handen tussen het droge hout dat direct opgloeit. Langzaam wolkt behaaglijke warmte door de grot.

“Het vuur der goden is het uwe.”

De man in het gezelschap lijkt zijn vrees enigszins te overwinnen en kruipt grommend op handen en voeten naderbij, zijn uitgestoken handen warmend.

“Zie en leer,” zeg ik geruststellend.

Ik pluk haar van het dierenvel, leg het samen met de kleine takjes op het andere hoopje. Dan pak ik twee keien en sla ze tegen elkaar. Vonken schieten naar het hoopje. Krachtig blaas ik totdat roodgele vlammen omhoog schieten. Schoorvoetend komen nu ook de anderen, elkaar omarmend, rond het vuur staan. Dankbaar kijken ze mij met rood opbloeiende gezichten aan. Plots voel ik de warmte van glijdende tranen en slik moeizaam.

“Gebruik dit om u te warmen zoals ik, Prometheus, de koude lichamen van de mens heb verwarmd met levensadem.”

Wanneer ik naar buiten treedt, lijkt de kale vlakte voor mij minder kil dan voordien.

Zo is het goed, denk ik als ik ter beoordeling omhoog stijg.

 

©Ron Hoogland

 

 

 

 

 

Herinneringen

 

Mijn herinneringen verpakt in een wattenbol

dringen zich aan mij op, glazig en wazig

nemen zij bezit van mijn grijze cellen.

Ik sluit mij af, gevoelens zijn verwerkt

Ik wil dit niet opnieuw doorstaan…

Ik wil dit onschuldige kind niet meer zijn

dat de boze wereld buiten sloot, dat lief had

kind met een vader, een moeder, een broer

Kind van de rekening toen alles afbrak

alles dood ging en voor goed verdween.

Dit kind is dood, dit kind is moe gestreden

herinneringen zweven door mijn hoofd

ik sluit ze op in die wazige wattenbol

en leef mijn leven  vandaag nog even…

 

Dini Apma - Staudt

 

verhuizing

 

 

wij zijn op de vliering, we zien

dozen, dozen, o, zoveel dozen

zo groot en minstens een stuk of tien

met brieven waarvan ik moet blozen

we gaan nu verhuizen, we gaan

weg van hier, o, moeder, weg van hier

en al die dozen, die gaan ook verhuizen

maar o moeder, wat zie ik? Muizen,

zij hebben geknaagd aan een brief,

van mijn vroegere vriendjelief.

Maar ach, verleden voorbij, we gaan!

© Marry Overtoom-Bruin

 

                                 Brandhout

Driftig stapt hij de klas binnen, smijt een stapel papieren op de lessenaar. Zijn kleine varkensoogjes priemen door het leslokaal , zijn pafferige wangen kleuren rood terwijl hij door de klas brult:”Brandhout, allemaal brandhout.” Hij graait in de stapel papieren, haalt er een formulier uit.”Deze bijvoorbeeld.” Hij wijst naar mij .” Liesbeth de Jong, je hebt weer een 1 voor de moeite!”

Dit valt mij niet tegen. Of het nou algebra of meetkunde is, een hoger cijfer heb ik nog niet gehaald voor deze vakken gedurende mijn aanwezigheid van enige maanden op deze middelbare school .Wiskunde staat voor mij gelijk aan abacadabra, ik begrijp het niet.

Ik vind alleen de tekenles leuk op deze school Ik kijk naar de wiskundeleraar, meneer Kraak en zeg beleefd:”Dank u wel.” Dat had ik niet moeten zeggen, zijn rode hoofd kleurt nu paars van drift , hij wijst naar de deur en buldert: ”D’r uit jij, naar de directeur. Brutaal nest.”Ik staar hem niet begrijpend aan, haal mijn schouders op en loop naar de deur. Achter mij hoor ik gegrinnik. Het is Marietje Kok .Meneer Kraak zegt:”Ga jij ook maar naar de directeur Marietje. Jij hebt ook een 1 voor de moeite.” Marietje roept:”Dank u wel meneer”.  Zij rent achter mij aan . In de klas ontstaat een gegiechel, dat aanzwelt tot een ware schaterlach. “Stil jullie, stelletje idioten”,roept meneer Kraak.

 

Marietje en ik lopen door de lange schoolgang en krijgen  de slappe lach. Gierend roepen we om beurten:”Brandhout, allemaal brandhout.” “Kan ie zijn kachel lekker mee opstoken vanavond”,brom  ik. We schateren het uit.

Dan staan we voor de deur van de lerarenkamer. Zachtjes klop ik erop.  Een barse stem roept:”Binnen.” Ik open de deur. Voor ons  rijst de gestalte van de directeur omhoog van zijn stoel. Wij kijken  naar zijn strenge gezicht. We lachen niet meer.

 

Dini Apma - Staudt

Ik wil zo graag de dag bewaren

haar voor het donker sparen

dansen op haar glanzend licht

zonnegoud gevlochten op haar gezicht

 

Dan weet ik dat elke minuut telt

verglijdt de dag, de schemering snelt

en als in de avond het licht verstomt

er opnieuw een morgen komt…

© Marry Overtoom-Bruin

 

 

‘Jeugdherinnering’

 

Ik zie mijn oma de boontjes doppen

in de keuken waar geen kachel was

gordijntjes half open

tafelkleed die voor zondag was

mijn opa die bid voor het eten, oma

niet en ik doe iets wat er op lijkt

met mijn ogen dicht

 

Het huisje op de dijk,waar

buiten spelen een feestje was

de koekoek die roept bij het

aanbreken van de dag

spelen met poppen in het hoge

gras leven in mijn grote kleine

wereld oneindig veel plezier

 

O en stout kon ik ook soms zijn

te dicht bij de waterkant van het

Noord Hollands kanaal

schaatsen onder de brug waar het

ijs nog zwak was

ik hield van ze, mijn opa en oma

en van het huis op huigendijk 3 

 

© Joyce Schipper

Elfje

 

 

Inkt

vloeit uit

tot letters van

jouw gedichten, verhalen op

papier

©Marry Overtoom-Bruin,

 

Het misverstand

Jaap was een man van weinig woorden. Hij zei niet veel, dat was bekend.

Maar naast zijn zwijgzaamheid was Japie een door en door geschikte vent.

Maar Mien, Jaaps vrouw, was juist heel anders, haar mond stond geen minuutje stil.

Jaap vond dit best, maar als 't te gek werd kneep hij haar zachtjes in haar bil

als teken om eens wat te dimmen, als stille wenk dus zo gezegd.

Jaap hield wel van dat billen knijpen, als afspraak was het ook niet slecht.

 

Maar laatst op een verjaardagsfeestje toen liep dat gillend uit de hand.

Jaap had al flink wat bier gedronken, was niet meer goed bij zijn verstand.

Vrouw Mien was weer eens flink aan 't kletsen, Jaap dacht: "Ik knijp haar in haar bil,

dan snapt ze dat ze wat moet dimmen. Zo krijg ik haar wel even stil."

Maar alle billen leken eender in Japies niet meer scherpe blik.

Hij koos op goed geluk twee billen, en kreeg daarbij gelijk een kick.

 

Het waren zachte, ronde billen, veel lekkerder dan van zijn vrouw.

Hij kneep erin, maar nogal krachtig. Een diepe mannenstem bromde: "Au!"

Er viel een dodelijke stilte en toen pas had ons Japie door

in wiens billen hij had geknepen: de billen van Meneer Pastoor.

 

Jan te Boekhorst

Kunstenaar

Verdeeldheid

in verdorvenheid

als eenheid

 

verdreven zijn

in beleven

als uitgangspunt

 

Waanzinnigheid

in overleven

oprechtheid in kunst

© Pieter Rynja